Eentje nu of twee straks
In het Engels heet het de ‘marshmallow test’: een proef waarmee al tientallen jaren wordt gemeten hoe moeilijk of makkelijk kinderen uitstel kunnen verdragen. Ze worden alleen gelaten met één spekkie en de onderzoeker zegt dat als ze er niet aankomen ze er als hij terugkomt twee zullen krijgen. Kinderen verschillen daarin. Sommigen lukt het eraf te blijven, anderen niet en het ene kind kan er ook langer afblijven dan het andere voor het de verleiding uiteindelijk toch niet kan weerstaan.
Uitstel kunnen verdragen heeft te maken met zelfbeheersing, dat een aspect is van
temperament en daarom meestal wordt gezien als vooral een kwestie van aanleg.
Onderzoekster Celeste Kidd werkte een tijdje in een tehuis voor dakloze gezinnen, waar ook veel kinderen woonden. Als een kind eens iets kreeg moest het dat goed bewaken, want in de armoede was de kans groot dat het door een ander kind werd afgepakt. Op een gegeven moment dacht Kidd: ‘Als je deze kinderen de marshmallow test zou afnemen, zouden ze het snoep onmiddellijk opeten’. En daarmee kwam ze op de gedachte dat uitstel kunnen verdragen naast een kwestie van aanleg misschien toch ook te maken heeft met ervaring.
Met haar team deed ze een test met 28 kinderen tussen drie en vijf jaar, die werden verdeeld in twee groepen. Elk kind deed individueel mee. Om te beginnen mocht het op papier een tekening maken die vervolgens op een beker zou worden afgedrukt, maar het kreeg oude stiften die het niet goed meer deden. De onderzoeker zei dan: ‘Wacht maar even met tekenen, dan haal ik nieuwe stiften.’ Bij de helft van de kinderen kwam hij na tweeënhalve minuut inderdaad met een dienblad vol materiaal terug. Bij de andere zei hij bij terugkomst: ‘Sorry, er zijn geen andere, probeer het toch maar met deze oude’.
Daarna kreeg een kind een plakplaatje om op de beker te drukken en weer werd gezegd: ‘Wacht maar even, dan haal ik nog wat meer plaatjes en dan kun je kiezen’. Bij de kinderen uit de ene groep kwam de onderzoeker inderdaad terug met een stapeltje. Bij de andere zei hij: ‘Nee, ik kan ze niet vinden’.
Na deze twee even-wachten-ervaringen volgde de marshmallow-test, waarbij een kind een kwartier alleen werd gelaten. Van de veertien kinderen die nadat ze even hadden gewacht inderdaad zoals beloofd mooie tekenspullen en een keuze aan plakplaatjes hadden gekregen, waren er negen die het spekkie de volle vijftien minuten lieten liggen. Voor de veertien samen was de gemiddelde wachttijd twaalf minuten.
Van de andere groep – die dus tevergeefs had gewacht met tekenen en plakken in de hoop iets beters te krijgen – was er maar eentje die een kwartier van het spekkie af kon blijven. En voor deze groep was de gemiddelde tijd dat de kinderen de marshmallow konden laten liggen drie minuten.
Ter vergelijking: in het algemeen geldt voor deze leeftijdsgroep dat ze het bij deze test gemiddeld zes minuten uithouden voor ze eraan gaan likken, knabbelen en uiteindelijk dan toch maar gewoon in hun mond stoppen.
Deze resultaten zijn zo overtuigend dat de onderzoekers denken dat het niet uitmaakt dat het maar om een relatief kleine groep ging.
En hun conclusie is dat kinderen die opgroeien in een onbetrouwbare omgeving waar beloften vaak niet worden nagekomen een houding ontwikkelen van ‘ik pak maar wat ik nu kan krijgen’. En eigenlijk is dat volgens hen in hun situatie een heel verstandige houding!
(Bron: Celeste Kidd e.a. Rational snacking: Young children’s decision-making on the marshmallow task is moderated by beliefs about environmental reliability. Cognition online, october 9, 2012)
(Deel I Hoofdstuk Gewetensvorming Zelfbeheersing)
Laatste reacties